Vijftien tips voor correct gebruik van zonnecrème

Een goede zonnebrandcrème beschermt uw huid tegen verbranden en huidveroudering, en dus ook tegen huidkanker. Op voorwaarde dat u de juiste crème op de juiste manier gebruikt.

Zonnebrandproducten bieden geen totale bescherming. Ieder product laat een deel van de uv-straling door. Dit geldt ook voor producten die als ‘sunblock’ of als ‘volledige bescherming’ worden aangeprezen. Zonnebrandproducten mogen ook niet worden beschouwd als een middel om langer in de zon te blijven.

1. Gebruik alleen zonnebrandproducten die zowel tegen uv B- als uv A-straling beschermen. Het is de uv B-straling die zonnebrand veroorzaakt. Uv A-straling zorgt dan weer voor vroegtijdige veroudering van de huid en verstoring van het immuunsysteem. Beide soorten straling dragen bij tot het risico op huidkanker.

2. De zonbeschermingsfactor (spf) geeft aan hoe goed een product tegen zonnebrand en dus vooral uv B-straling beschermt.
• Lage bescherming: spf 6-10
• Gemiddelde bescherming: spf 15-20-25
• Hoge bescherming: 30-50
• Zeer hoge bescherming: 50+
Een beschermingsfactor van meer dan 50 biedt een normale huid geen extra bescherming tegen zonnebrand en uv B-straling. Bij correct gebruik volstaat een product uit de categorie ‘medium’ (spf 15, 20 of 25) om een normale huid tegen zonnebrand te beschermen.
3. Welke beschermingsfactor u moet gebruiken is afhankelijk van uw huidtype, uw leeftijd, en de UV-factor. Het is beter een te hoge factor te gebruiken dan een te lage.

Welk is uw huidtype?
Huidtype 1: een melkwitte huid, in het algemeen ros of lichtblond haar, veel sproeten, verbrandt altijd bij blootstelling aan de zon, geen enkele aanleg om te bruinen en/of huidkanker in de familie.

Huidtype 2 : een bleke huid, in het algemeen blond tot lichtbruin haar, vaak wat sproeten, verbrandt vaak na blootstelling aan de zon, maar kan toch lichtjes bruinen.

Huidtype 3: een bleke huid, donkerblond, kastanjebruin of donkerbruin haar, in het algemeen geen sproeten, verbrandt weinig, bruint makkelijk.

Huidtype 4: een getinte huid, donkerbruin tot zwart haar, verbrandt zelden, bruint zeer gemakkelijk.

Hoe intensief is de zon (UV-index)
• extreme blootstelling : op gletsjers, in de tropen, …
• aanzienlijke blootstelling : strand, buitenactiviteit van lange duur, …
• matige blootstelling : bewolkte hemel, ochtend, late namiddag.

Matige blootstelling aanzienlijkeblootstelling Extreme blootstelling
Kinderen ouder dan 1 jaar HOGE BESCHERMING
SPF 30 – 50 + UVA
ZEER HOGE BESCHERMING
SPF 50+ + UVA
Indien mogelijk: elk rechtstreeks contact met zonlicht vermijden: Indien niet mogelijk:
ZEER HOGE-BESCHERMING SPF 50+ + UVA
Huidtype 1 HOGE BESCHERMING
SPF 30 – 50 + UVA
ZEER HOGE BESCHERMING
SPF 50+ + UVA
ZEER HOGE BESCHERMING
SPF 50+ + UVA
Huidtype 2 GEMIDDELDE BESCHERMING
SPF 15 – 25 + UVA
HOGE BESCHERMING
SPF 30 – 50 + UVA
ZEER HOGE BESCHERMING
SPF 50+ + UVA
Huidtype 3 LAGE BESCHERMING
SPF 6 – 10 + UVA
GEMIDDELDE BESCHERMING
SPF 15 – 25 + UVA
HOGE BESCHERMING
SPF 30 – 50 + UVA
Huidtype 4 LAGE BESCHERMING
SPF 6 – 10 + UVA
GEMIDDELDE BESCHERMING
SPF 15 – 25 + UVA
GEMIDDELDE BESCHERMING
SPF 15 – 25 + UVA

4. De meeste mensen smeren veel te weinig zonnecrème. Zonnecrèmes moeten in voldoende hoeveelheid worden aangebracht. Dat wil zeggen: 2 mg per cm2 of 30 g voor de bescherming van een volwassen lichaam van gemiddelde grootte. Reken voor gezicht en hals ongeveer 3 g (= ongeveer 1 theelepel), voor armen en schouders, voor benen en voeten, en voor borst, buik en rug telkens ongeveer 6 g ( = 2 theelepels). Dat betekent dat een flesje van 100 ml na drie smeerbeurten leeg is.
De meeste mensen smeren nog niet de gelft van de vereiste hoeveelheid. Wanneer u slechts de helft van de nodige hoeveelheid zonnecrème gebruikt, bedraagt ook de beschermingsfactor slechts de helft…

5. Smeer u overal goed in. Vergeet oren, lippen, kaal hoofd én de bovenkant van uw voeten niet.

6. De zonnecrème werkt pas een half uur na het aanbrengen. De zonnecrème moet dus een half uur voor blootstelling worden aangebracht.

7. Breng minstens om de vier uur opnieuw zonnecrème aan. Bij veel transpireren door sporten of werken moet u om de 2 uur smeren.

8. Gebruik bij voorkeur een waterproof zonnecrème. Waterproof of waterresistant betekent dat een zonnebrandcrème na het zwemmen beter op de huid blijft zitten, dan een product waar dat niet op staat. De wet vereist bij gebruik van de term ‘waterproof’ dat na 40 minuten zwemmen, de beschreven SPF nog steeds gehaald wordt. Door het afdrogen met een handdoek wordt vaak een deel van de zonnebrandcrème verwijderd.

9. Een spray of een crème maakt weinig verschil uit. Maar een spray is handiger op sterk behaarde lichaamsdelen.

10. Als u zowel zonnecrème als een anti-muggenproduct moet aanbrengen, dan moet u eerst het zonneproduct smeren, en pas nadien het antimuggenproduct. Smeer eerst de zonnecrème en wacht minstens 30-45 min voor u de anti-muggenmelk (op basis van Deet of andere repellent) aanbrengt. Het aanbrengen van een insectenwerend middel samen met een zonneproduct vermindert de efficiëntie van zonnefilters. Gebruik daarom steeds zonneproducten met een hoge beschermingsfactor om de verminderde werking te compenseren.

11. Bepaalde medicijnen zoals antibiotica, ontstekingsremmers, bloeddrukverlagende geneesmiddelen (antihypertensiva), antidepressiva enzovoorts, maken u gevoeliger voor zonlicht.
Het is goed dat u dit voor het blootstellen aan de zon met een arts of apotheker bespreekt.
Deodorants, cosmetica en parfums kunnen een onaangename reactie op de zon of blijvende huidverkleuring veroorzaken. Gebruik van dergelijke producten voor het zonnebaden moet daarom worden vermeden.

12. Een recent litteken moet u de eerste maanden extra beschermen tegen de zon. Dat geldt zeker voor grotere littekens na een ongeval, een brandwonde of een operatie, maar ook na een peeling, een laserbehandeling of een antirimpelbehandeling is extra-zonnebescherming aangewezen. Geïrriteerde huid is namelijk veel gevoeliger voor UV-straling (zon, zonnebank) dan normale huid. Het risico is vooral esthetisch van aard, de genezing zelf zal er niet onder lijden. Maar de sterke verkleuring door de zon kan wel maanden aanslepen. In het slechtste geval kan er zelfs een blijvende verkleuring optreden.

13. Vergeet naast een zonneproduct ook de andere beschermingsmiddelen niet: kledij, zonnebril, hoedje,… Vermijd buitenactiviteiten op het heetst van de dag en zoek altijd de schaduw op. Deze zijn nog effectiever en belangrijker dan smeren.

14. Zonneproducten zijn beperkt houdbaar: ze blijven na opening gemiddeld een jaar goed. Om de gebruiksduur van een geopend zonneproduct te kennen, moet u naar de verpakking kijken. De PNO (periode na opening) wordt aangeduid met een specifiek symbool: een geopend potje gevolgd door een getal en de letter M (12M), bijvoorbeeld, betekent dat het product onder normale bewaaromstandigheden optimaal te gebruiken is tot 12 maanden na de opening). Om de doeltreffendheid van het product te waarborgen, mag u het niet te lang in de volle zon laten liggen.

15. Aftersun beschermt niet tegen zonnebrand. Het gaat alleen het uitdrogen van de hoornlaag tegen.

Bron(nen) : Gezondheid.be

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *